25 jaar ervaring in de zorg
Ik ben een vrouw van 40. Ik heb al ruim 25 jaar ervaring in de zorg door de verschillende ziektes en aandoeningen die in mijn familie voorkwamen.
Ik heb het er heus wel eens moeilijk mee gehad maar ik heb er ook verschrikkelijk veel geleerd.
Leven met de dag. Dankbaar zijn voor de mensen die je hebt. Geen ruzie maken. Te pas en te onpas zeggen dat je van elkaar houdt. Je gevoel niet onderdrukken. Dankbaar zijn dat je überhaupt op deze aarde bent om je leven te leven...het kan zomaar afgelopen zijn.
En om er niet al te moeilijk over te doen als er wat mis gaat. Ja het is erg, ja het is moeilijk....maar de persoon zelf heeft er niks aan als je gaat ook mee gaat huilen. Gewoon blijven doen en zorgen dat het allemaal zo soepel mogelijk verloopt.
Hoe heb ik dat geleerd? Via mantelzorg, thuiszorg. Via familie en vrienden. Via het leven.
Mijn broer, neef (en 3 ooms, en overgrootopa, die ik ooit gekend heb) hadden allemaal de ziekte ALD. Adreno - Leuko - Dystrofie. Ook wel de ziekte van schilder genoemd.
Op jonge leeftijd werd mijn broer ziek, hij was 8 en ik 6, en langzaam vielen al zijn lichaamsfuncties uit. Hij werd onder andere blind. Kon niet meer lopen en uiteindelijk niet meer praten. Hij ging dood toen hij 10 was.
Ik was natuurlijk niet de gene die voor hem zorgde (mijn moeder natuurlijk wel...die ook voor haar 3 broers had gezorgd) maar ik kwam er wel mee in aanraking en als kind vind je het dan heel gewoon om je broer te helpen als hij dingen niet meer kon. Ook met de rolstoel op straat, toen hij niet meer kon lopen, maakten we er een spelletje van als het even kon.
Het is me dus eigenlijk met de paplepel ingegoten.
Toen ik 12 was werd mijn vader steeds zieker. Hij was al redelijk oud toen ik geboren werd, geboren in 1925 en 49 toen ik geboren werd.
Depressief door zijn oorlogsverleden, door de dood van mijn broer en zijn stuk gelopen huwelijk met mijn moeder. Hij had ook suikerziekte ( voet amputatie), longkanker en huidklachten. Hij had dus ook steeds meer hulp nodig van mij en mijn zusje. Hiermee leerde ik ook gaande weg om te zorgen, te luisteren en in te zien wat iemand nodig heeft al voordat ze hij het zelf al zei. Anticiperen en empathie. Hij overleed toen ik 21 was.
Toen ik 22 was kwam mijn enige neef in Amsterdam wonen. Dol blij was ik. Tot dat we in de gaten kregen dat hij ook de ziekte ALD had. (Hij wist het zelf niet omdat hij niet bij zijn biologische ouders was opgegroeid omdat zijn moeder, mijn tante, al vroeg was overleden aan een longziekte en de 3 andere ooms al dood waren voor onze generatie geboren werd).
Maar ok...mijn neef werd heel snel steeds zieker en zorgen zat in ons systeem. Mijn moeder was zo langzamerhand natuurlijk ook een expert op het gebied van ALD en ging overal met hem mee naar toe. Ik heb zelf 4 dagen per week, 4 jaar lang zoveel mogelijk voor hem gedaan. In zo'n periode ga je door alle fases heen. Hij heeft psychoses gehad. Woede, verdriet, verslaving problemen omdat hij het niet kon verwerken, lichamelijke en geestelijke aftakeling.
En mijn streven was om hem niet het gevoel te geven dat hij zich geen patient voelde maar gewoon de slimme, mooie, rijke gozer die hij tot voor kort was geweest. Hem in zijn waarde laten. Zoveel mogelijk naar buiten en kletsen en terrasjes pakken. Dan in dag uit...weer of geen weer met de rolstoel dwars door de stad. Hij kon niet meer zo goed praten dus kletste wij met z'n alle voor 10 om het maar gezellig te houden. Uiteindelijk is hij overleden in de Amstelhof...wat nu de Hermitage is.
(Dat is vreemd hoor...want als ik daar door het museum loop weet ik precies waar zijn kamer was, ondanks de verbouwing, door het uitzicht op de gracht. Dus waar zijn bed stond en waar hij dood ging.)
De jaren die daarna kwamen was het wel even rustig wat zorgen betreft en heb ik veel in de horeca gewerkt. Maar daarna werd de vriend van mijn moeder steeds afhankelijker. En mijn oom (1927) had steeds meer hulp en gezelschap nodig. Met mijn oom kon ik het ook erg goed vinden en hij was dol op mijn dochter.
Van 2011 tot 2014 heb ik in de thuiszorg gewerkt bij Joods Maatschappelijk Werk. En daar raakte ik bevriend met de mensen waar ik over de vloer kwam. Ik kwam voor het huishouden maar dat was altijd redelijk snel gedaan. Dan kletste ik met de ouderen. En raakte we bevriend. Mijn 3 favorieten mensen waren in die tijd 70, 83 en 85. Het leeftijdsverschil maakte niet zoveel uit omdat ik mensen niet behandel als oud en ziek. Een ziel wordt niet ouder omdat het lichaam ouder wordt. Ook een in een ziek lichaam zit gewoon een mens en niet een patient.
Toen ik stopte bij JMW ben ik nog regelmatig op bezoek gegaan, ook met mijn dochter, bij mijn vriendin van 88 (1926).
De laatste 2 jaar van haar leven zelf als vrijwilliger in het bejaarde tehuis. Om naar buiten te gaan, harinkjes te eten en te kletsen. Zodat ze gewoon het gevoel had dat het leven er nog toe deed. Ze was op het laatst ook depressief omdat ze in een tehuis zat. Maar ik on haar altijd weer even laten lachen. Ik was de enige die ze nog om zich kon hebben zonder de zenuwen te krijgen. Haar dochter en ik hebben nog steeds contact.
Met een man (1930) heb ik nog steeds telefonisch contact. Hij kan zo goed vertellen over de oorlog en over vroeger. Heerlijk.
En een hele belangrijke relatie die ik daar aan over heb gehouden is mijn 'tante' M. We konden het zo goed met elkaar vinden dat we nog wekelijks contact hebben. Heel erg fijn.
Maar ik schrik dus niet van ziekte en aftakeling. Afhankelijkheid van anderen zie ik niet als belasting maar daar anticipeer ik heel makkelijk op. Ouderdom en gebreken zijn er gewoon, daar leer je mee omgaan. De persoon zelf is waar het om gaat en waar de zorg om draait. Van mens tot mens. Dat is wat ik geleerd heb.