Over mij



 

 

 

Mijn naam is Caroline Mulder.   4 juni 1975.   Geboren in Amsterdam.

 

Opgegroeid en woonachtig in Amsterdam zuid.

Ik woon samen met mijn moeder van 83 en mijn dochter van 16,  3 generaties onder 1 dak. De familie van mijn vaders kant woont al sinds 1939 in dit huis. Echt een familiehuis met een 85 jarige roerige geschiedenis.

 

In de jaren dat ik ervaring in de thuiszorg heb opgedaan heb ik gemerkt dat er een enorm tekort is aan Persoonlijke aandacht. Tijd om extra klusjes te kunnen doen. Gezellig naar buiten.  

Dus bied ik nu mijn hulp aan voor mensen die dat kunnen gebruiken. En hulp is een heel breed begrip want de zorgvraag is voor iedereen anders.

 

Ik heb ZOrg Gezellig opgericht omdat ik zie dat het beter en persoonlijker kan in de zorg. Vriendelijker. Consequenter. Kleinschaliger. Afgestemd op de persoonlijke wensen van de klant en hun familie. Het gaat erom dat de zorgvrager er op kan vertrouwen dat er iemand elke week langs komt. Iemand die je kent en niet steeds alles opnieuw moet uitleggen.

 

Door familie omstandigheden ben ik erg goed geworden in zorgen voor mijn medemens. Het is me met de paplepel ingegoten en het gaat me ook gemakkelijk af. Ik ben er goed in geworden om positief te relativeren, organiseren, op te vrolijken, heel goed te luisteren en daarbij te anticiperen op wat mensen echt nodig hebben.

Intuïtie en empathie helpen daarbij maar vooral logisch nadenken en kijken naar de individu. 

Dan is het niet moeilijk om het leven wat aangenamer te maken voor de zorgvrager.

 

In de 30 jaar  dat ik ervaring heb op gedaan in de zorg, zowel mantelzorg als thuiszorg, en nu al 7,5 (vanaf 2015) jaar bezig met dit bedrijf, weet ik wat mensen helpt en opvrolijkt. 

In de zelfde periode van de mantelzorg heb van mijn 18de tot mijn 35ste in de horeca gewerkt. Dat is ook een dienst waarbij je op de wensen van de klant gaat letten. 3 Jaar in de thuiszorg bij JMW, Joods Maatschappelijk Werk, waar ik nog een aantal goede vriendschappen en zelfs een verre (heel ver verwijderd) familierelatie aan over heb gehouden. Tussendoor nog in een winkel gewerkt. En ook een aantal jaar in de Kinderopvang als Gastouder.

Allemaal gedienstige werkzaamheden waarbij je moet anticiperen op de behoefte van andere mensen. 

 

Ik had een oudere vader en zijn generatie, 1925, vind ik een interessante generatie. Ze hebben de oorlog bewust mee gemaakt en daarna de maatschappij weer opgebouwd. Ik kan goed met deze generatie praten ook al zit er een halve eeuw en 2 generatie kloven tussenin. Mijn moeder is van een generatie later; 1941

 

Ik word er ook blij van om mensen te kunnen helpen. Het zit in m'n aard en ik ben er goed in.

Vaak leer ik een hoop van mijn cliënten. Als je elke week bij mensen thuis komt, en uren luistert en praat, ontstaat er een vertrouwelijke vriendschappelijke band. Ook met de betrokken volwassen kinderen van mijn cliënten heb ik een vriendschappelijke band omdat ik zo betrokken bent bij hun ouder. Echt heel gezellig ;)

 

 

                                               

 Klik HIER om weer naar boven te gaan

                                                           

                                               

De Lange versie .....Die u niet noodzakelijkerwijs hoeft te lezen hoor....alleen als u er echt zin in heeft;

 

Over het hoe en waarom ik voor werken in de zorg gekozen heb:

 

35 jaar ervaring in de zorg

 

Mijn vader kwam uit een goede ,non religieuze, meer wetenschappelijke, Amsterdamse familie.

Mijn moeder komt uit een intellectueel gezin waar ze Katholiek werd opgevoed maar ook met de Joodse gebruiken van haar grootmoeder aan haar moeders kant en bovendien met de Indische gewoontes omdat haar ouders daar woonden voor de oorlog. Zelf is ze daar ook nog een aantal jaar geweest met haar vader in de strijd voor onafhankelijk in Ned-Indië. En ze is daarna in Haarlem opgegroeid.

 Mijn broer, zusje en ik zijn helemaal niet religieus opgevoed maar wel met altijd met vriendelijkheid en eerlijkheid in een hoog vaandel.

Een normaal Nederlands gezin dus. Mijn ouders hadden een fotozaak in Amsterdam oost. Alles koek en ei en je zou denken dat ik een hele normale onbezorgde jeugd zou hebben gehad. Maar nee. Maar ja...wie wel ;-)

 

Mijn ouders gingen scheiden in 81. Mijn vader vertrok depressief. Mijn broer werd ziek.

Toen ik een jaar of 12 was werd mijn vader ernstig ziek. Hij woonde toen al jaren boven de winkel in Amsterdam oost. (mijn moeder bleef in het huis op de Churchilllaan omdat mijn broer* ziek  was).

Dus mijn oude vader, uit 1925 en al 50 toen ik geboren werd, zat alleen met zijn oorlogstrauma's (Hij had in Het Verzet gezeten en ze zaten in het Oranje hotel in Scheveningen, waar doodsangst en marteling in die dagen heel gewoon was), suikerziekte, voetamputatie, longkanker en alcohol verslaving in oost. Hij had dus best veel zorg nodig van mij en mijn zusje. 

Hij was zo oud en ziek dat ik ook niet het idee heb gehad dat ik hem echt heb gekend als vader....maar wel als persoon gelukkig. Hij was meer een oude man die hulp nodig had van ons dan een vader die zich om onze geestelijke gesteldheid zorgen maakte. Maar daar is wel mijn affiniteit met ouderen vandaan gekomen. De generatiekloof met wat normaal mijn opa had kunnen zijn leerde ik nu heel dichtbij kennen. Ik vind die leeftijd, van voor de oorlog, een leuke generatie.

De generatie van mijn moeder (1941) trouwens ook. Oorlogskinderen, De babyboomers. Daar kan ik het ook goed mee vinden. 

Hij ging in 1996 dood toen ik net 21 was.

 

*Mijn broer ging dood toen ik 7 was, bijna 8. Hij was toen net 10. Het was een ontzettend lieve slimme jongen.

Voor mijn broer heb ik natuurlijk nooit hoeven zorgen maar je raakt wel gewend aan ziekte in huis op jonge leeftijd en je vindt mensen die blind, invalide, spastisch zijn of niet kunnen praten dan al heel normaal zelfs op jonge leeftijd.  

Hij had ALD. Een dystrofie van het ruggenmerg en de hersencellen. Vreselijke ziekte. Er is ook een film over gemaakt ; Lorenzo's oil.

 

Twee jaar later kwam mijn neef (waar ik dolblij mee was omdat ik naast mijn zusje geen familie heb van mijn generatie) naar Amsterdam. Hij was opgegroeid bij pleegouders en wist niks over ALD. Want dit is een zeldzame erfelijke ziekte en zijn pleegouders hadden het hem nooit verteld juist omdat hij een grote kans had om ziek te worden. Hij bleek het dus ook te hebben. (mijn moeder had 3 broers die er ook aan overleden zijn in de jaren '60)

Mijn moeder en ik hebben 4 jaar, dagelijks, voor zijn geestelijk en lichamelijke welzijn proberen te zorgen. Echt een vreselijk slopende ziekte maar  tegelijk een interne training voor wat ik nu allemaal doe :)

Ik ben wel echt goed geworden in rolstoel duwen. Ik heb flink geoefend met mijn broer, vader en neef. Het is nog een hele kunst hoor om te zorgen dat iemand niet misselijk wordt, zich veilig voelt en er bij stoepranden niet bijna uitvalt.

 

Er was in die tijd ook nog niet zoveel begrip voor mantelzorgers als er nu is. Er was geen ondersteuning en ook minder begrip. Het was echt loodzwaar op sommige dagen. Er waren geen voorzieningen om de mantelzorger te ontzien. Er was alleen een wisseling van de wacht. Dus om de dag ging een van ons naar hem toe. Elke dag met hem naar buiten. Vaak op het terras zitten. Of naar een leuk cafe. Zodat hij het gevoel had dat hij nog mee deed aan het leven.

 

Verder was er altijd wel iemand ziek of krakkemikkig**

Het is een rode draad in mijn leven geworden en dus waarschijnlijk mijn pad.

 

**

De vriend van mijn moeder is 3 jaar zijn huis niet uit gekomen en had dus ook regelmatig hulp nodig.  Overleden in 2011.

Mijn oom, uit 1927, had rond zijn 80ste in 2007 ook steeds meer hulp nodig. Nou deed ik graag ook omdat ik het gevoel had dan dichterbij mijn vader was en zo meer over mijn familie van vroeger te weten te komen en de geschiedenis over het huis waarin ik woon. Hij is in 2013 overleden

 

Van 2011 tot 2014 heb ik in de thuiszorg gewerkt en heel veel gezien en geleerd van de hulpvragers over wat er nodig is, wat er beter kan en wat er wordt gemist. Dat is vooral extra tijd voor kleine dagelijkse klusjes en persoonlijke aandacht is.

 

De laatste jaren heb ik vrijwillig voor een vriendin van dik in de 80 (1926) gezorgd.  Ik ging er wekelijks langs en dan hielp ik met klusjes of we gingen samen een broodje haring eten in de zon. Afleiding en aandacht. Frisse lucht en gezelligheid. 

Haar leerde ik kennen via de thuiszorg en ook toen ze in Beth Shalom zat ging ik nog vaak langs. Soms met mijn dochter van 6 die dat zorgzame en vriendelijke ook in zich heeft. De lieverd.

 

Maar zo zie je maar hoe raar het leven kan lopen en waar je dan toch je werk van kan maken. Uiteindelijk allemaal heel positief.

 

He .....wat een lang verhaal  .... Maar ja. Als u het helemaal heeft gelezen dan was dat volkomen vrijwillig...;)

 

 

 

 

Klik hier om weer naar boven te gaan.